Helaas worden ook over de lijkbezorging en de asbestemming regelmatig procedures gevoerd. Een voorbeeld van zo’n procedure is de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 25-11-2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:4597. Voor Jurisprudentie Erfrecht (JERF 2021/36, aflevering 2, 2021) annoteerde ik de uitspraak. In de noot ga ik onder meer in op de vraag of het verdelen van de as onder nabestaanden (zodat die nabestaanden vervolgens zelf de asbestemming kunnen bepalen) kan worden beschouwd als een ‘verdeling’ in de zin van art. 3:182 BW. Ook benoem ik in de noot dat verschillend wordt gedacht over de vraag of bepaalde nabestaanden (bijvoorbeeld omdat zij met de overledene samenwoonden) een sterkere positie hebben dan andere nabestaanden. Verder wordt ingegaan op de vraag in hoeverre ‘redelijkheid en billijkheid’ tussen de nabestaanden een bruikbare norm is.