In dit vraagstuk worden delen van de vraagstukken 31-1 (kostprijs), 31-13 (verkoopprijs), 31-22 (voorcalculatorische nettowinst), 31-28 (nacalculatorische nettowinst zonder uitsplitsing van het budgetresultaat) en 32-1 (uitsplitsing van budgetresultaat) samengevoegd.
Het handelsbedrijf Arends handelt in één soort product en wil berekenen hoeveel nettowinst het in de maand januari heeft gemaakt. Het had de afzet begroot op 1000 stuks, maar de afzet viel tegen en kwam uit op 900 stuks.
De verkoopprijs exclusief BTW bedroeg € 59,- per stuk, terwijl gerekend was op € 60,-.
De verwachte inkoopprijs bedroeg € 50,- per stuk, maar bleek achteraf gemiddeld € 1,- lager.
De VVP bedraagt € 51,- en de kostprijs € 56,10 (zie vr. 31-1).
Voor de maand januari was de inkoop begroot op 1100 stuks, maar was in werkelijkheid 900 stuks.
De inkoopkosten voor januari waren begroot op € 1.100,-. Zij bleken uit te komen op € 1.030,-.
De overige bedrijfskosten voor januari waren begroot op € 5.100,- maar vielen € 600,- hoger uit.
Gevraagd:
terug naar de voorpagina · laatst gewijzigd op 29 april 2003